Stratosfeer
(20 tot 50 km hoogte)
1. Inleiding: Situering van de Stratosfeer en de Focus tot 60 km
De atmosfeer die onze planeet omhult, is geen uniforme gasmassa. Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat deze is opgebouwd uit verschillende lagen, elk met onderscheidende fysische en chemische eigenschappen, met name wat betreft het temperatuurverloop met de hoogte.1 Deze gelaagde structuur, van de troposfeer waarin wij leven tot de ijle exosfeer aan de rand van de ruimte, is van fundamenteel belang voor het klimaatsysteem en de condities die leven op Aarde mogelijk maken.4
Dit rapport concentreert zich op de stratosfeer, de tweede laag van de atmosfeer gerekend vanaf het aardoppervlak. We onderzoeken de definitie, de kenmerkende hoogtegrenzen en het unieke temperatuurprofiel. Een belangrijk onderdeel van de stratosfeer, de ozonlaag, en haar vitale functie worden besproken. Daarnaast kijken we naar andere verschijnselen die zich in deze regio kunnen voordoen. De analyse strekt zich uit tot een hoogte van 60 kilometer, een grens die expliciet is gespecificeerd. Het is hierbij van belang te realiseren dat de stratosfeer zelf doorgaans eindigt rond 50 kilometer hoogte; het gebied tussen 50 en 60 kilometer behoort tot de onderste laag van de daarboven gelegen mesosfeer.1 De bespreking omvat dus de gehele stratosfeer en het direct aangrenzende deel van de mesosfeer.

2. De Stratosfeer: Definitie en Hoogtegrenzen
Per definitie is de stratosfeer de atmosferische laag die zich bevindt boven de troposfeer – de laag waarin zich het dagelijkse weer afspeelt – en onder de mesosfeer.
1 De naam “stratosfeer” is afgeleid van het Latijnse woord ‘stratum’, wat laag betekent, en verwijst naar de gelaagdheid van deze atmosferische regio.7
De ondergrens van de stratosfeer wordt gemarkeerd door de tropopauze, de overgangszone vanuit de troposfeer.1 De hoogte van de tropopauze is niet constant over de gehele aarde. Boven de polen ligt deze grens relatief laag, op ongeveer 10 kilometer hoogte 6, terwijl deze boven de evenaar aanzienlijk hoger ligt, tot wel 16 à 18 kilometer.4 Op gematigde breedten, zoals boven Nederland en België, bevindt de tropopauze zich gemiddeld rond 10 tot 12 kilometer hoogte.1 Deze variabiliteit toont aan dat de atmosferische structuur dynamisch is en beïnvloed wordt door geografische locatie en meteorologische omstandigheden. De tropopauze wordt soms operationeel gedefinieerd als de hoogte waar de temperatuurafname met de hoogte, kenmerkend voor de troposfeer, significant afneemt of stopt (bijvoorbeeld minder dan 2°C per kilometer stijging).9
De bovengrens van de stratosfeer is de stratopauze, die de overgang vormt naar de mesosfeer.1 Deze grens ligt wereldwijd redelijk consistent op een hoogte van ongeveer 50 kilometer boven het aardoppervlak.1
Een belangrijk kenmerk van de stratosfeer is de extreem lage luchtdichtheid en -druk vergeleken met de troposfeer. De lucht wordt met toenemende hoogte steeds ijler. Aan de top van de stratosfeer, rond de 50 kilometer hoogte bij de stratopauze, is de atmosferische druk gedaald tot slechts ongeveer 1/1000ste (0,1%) van de gemiddelde luchtdruk op zeeniveau.1 Dit heeft directe gevolgen voor bijvoorbeeld de luchtvaart, waar de lagere luchtweerstand gunstig is, maar de verminderde dichtheid ook minder draagvermogen betekent.
Om de positie van de stratosfeer en de relevantie van de 60 km-grens te verduidelijken binnen de onderste lagen van de atmosfeer, kan de volgende tabel dienen:
Het is cruciaal te begrijpen dat de aangegeven hoogtegrenzen, met name de tropopauze en stratopauze, geen scherpe, onveranderlijke lijnen zijn. Het zijn dynamische overgangszones waarvan de exacte hoogte en dikte kunnen variëren afhankelijk van de geografische breedtegraad (polen versus evenaar), het seizoen en zelfs de zonneactiviteit.1 De atmosfeer is een complex en continu veranderend systeem, en de indeling in lagen is een modelmatige representatie gebaseerd op het dominante temperatuurprofiel. De aanduiding “de stratosfeer reikt van 12 tot 50 km” is dus een nuttige generalisatie, maar de realiteit is lokaal en temporeel variabel.
3. Temperatuurverloop:
De Stratosferische Inversie
Een van de meest definiërende kenmerken van de stratosfeer is het temperatuurverloop. In scherp contrast met de onderliggende troposfeer, waar de temperatuur normaal gesproken daalt naarmate men hoger komt, observeert men in de stratosfeer juist een stijging van de temperatuur met toenemende hoogte. Dit fenomeen staat bekend als een temperatuurinversie: de normale trend van afkoeling met hoogte is omgekeerd.
De temperatuur aan de onderkant van de stratosfeer (de tropopauze) is zeer laag, typisch rond -50°C tot -60°C.21 Vanaf daar stijgt de temperatuur geleidelijk door de stratosfeer heen tot aan de stratopauze op ongeveer 50 km hoogte. Hier bereikt de temperatuur waarden rond het vriespunt (0°C) of zelfs iets daarboven, tot mogelijk +15°C. Hoewel bronnen licht variëren in de exacte temperatuur aan de stratopauze, is de algemene trend van een significante opwarming over een hoogteverschil van circa 40 kilometer onmiskenbaar.
De oorzaak van deze opmerkelijke temperatuurstijging ligt in de aanwezigheid van de ozonlaag binnen de stratosfeer. Ozon (O3) heeft de eigenschap om een groot deel van de ultraviolette (UV) straling, afkomstig van de zon, te absorberen. Deze absorptie van hoogenergetische UV-fotonen leidt tot het verbreken en hervormen van ozonmoleculen, waarbij de geabsorbeerde energie uiteindelijk wordt omgezet in warmte. Deze warmteproductie is het sterkst op de hoogtes waar de ozonconcentratie en de beschikbare UV-straling optimaal zijn, wat resulteert in de waargenomen temperatuurstijging met de hoogte.
Deze temperatuurinversie heeft een belangrijk gevolg: het maakt de stratosfeer buitengewoon stabiel. Warme lucht is lichter (heeft een lagere dichtheid) dan koude lucht. In de stratosfeer bevindt de relatief warmere lucht zich boven de koudere luchtlagen eronder. Dit is een intrinsiek stabiele configuratie die verticale luchtbewegingen, zoals convectie, sterk onderdrukt. In de troposfeer is de situatie omgekeerd (kouder boven warmer), wat juist leidt tot verticale menging, wolkenvorming en de weersverschijnselen die we aan het aardoppervlak ervaren.5 De stabiliteit van de stratosfeer verklaart waarom er vrijwel geen ‘weer’ in de gebruikelijke zin (zoals regenwolken of stormen) voorkomt en waarom stoffen die eenmaal de stratosfeer bereiken (zoals vulkanische as of bepaalde verontreinigende stoffen) daar langdurig kunnen verblijven voordat ze langzaam weer uitzakken of chemisch worden afgebroken.
De directe koppeling tussen ozon en temperatuur betekent ook dat veranderingen in de ozonconcentratie de temperatuurstructuur van de stratosfeer beïnvloeden. Waarnemingen en modelstudies laten zien dat de afname van ozon in de stratosfeer, met name sinds de jaren ’70 en ’80 van de vorige eeuw, heeft geleid tot een meetbare afkoeling van deze atmosferische laag, vooral in de lagere en middelste stratosfeer. Minder ozon betekent immers minder absorptie van UV-straling en dus minder opwarming. Dit illustreert een fundamentele interactie tussen de chemische samenstelling en de fysische eigenschappen van de stratosfeer, met mogelijke implicaties voor atmosferische circulatiepatronen en het klimaat op aarde.
4. De Ozonlaag: Essentieel Schild van de Aarde
Centraal in de stratosfeer bevindt zich de ozonlaag, een regio met een relatief hoge concentratie van ozonmoleculen (O3). Hoewel ozon ook in kleine hoeveelheden voorkomt in andere atmosferische lagen, bevindt ongeveer 90% van de totale hoeveelheid atmosferisch ozon zich in de stratosfeer. De ozonlaag wordt voornamelijk aangetroffen in het onderste deel van de stratosfeer. De hoogste concentraties ozon worden typisch gemeten op hoogtes tussen 15 en 35 kilometer boven het aardoppervlak. De laag zelf strekt zich echter uit over een groter hoogtebereik, ruwweg van de tropopauze tot aan de stratopauze rond 50 kilometer. Belangrijk is dat de exacte hoogte en de ‘dikte’ (totale hoeveelheid ozon in een verticale kolom) van de ozonlaag niet constant zijn; ze variëren aanzienlijk met de geografische breedtegraad en het seizoen.
Ondanks de term “ozonlaag” is de concentratie van ozon, zelfs op de piekhoogtes, relatief laag in vergelijking met de hoofdbestanddelen van de lucht zoals stikstof (N2) en zuurstof (O2). De maximale ozonconcentratie bedraagt slechts ongeveer 10 deeltjes per miljoen (ppm). Ter vergelijking: de gemiddelde concentratie over de gehele atmosfeer is ongeveer 0,3 ppm.17 Een illustratieve maat voor de totale hoeveelheid ozon boven een bepaald punt is de Dobson Eenheid (DU). Een gemiddelde ozonkolom van 300 DU, wat een typische waarde is 27, zou, indien samengeperst tot standaard luchtdruk (op zeeniveau) en temperatuur (0°C), een laagje puur ozongas vormen van slechts 3 millimeter dik.
De aanwezigheid van ozon in de stratosfeer is het resultaat van een continu, dynamisch evenwicht tussen vormings- en afbraakprocessen, aangedreven door zonne-energie. Ozon (O3) wordt gevormd wanneer hoogenergetische ultraviolette straling (met name UV-C) een gewoon zuurstofmolecuul (O2) splitst in twee afzonderlijke zuurstofatomen (O). Elk van deze zeer reactieve zuurstofatomen kan vervolgens reageren met een ander zuurstofmolecuul (O2) om een ozonmolecuul (O3) te vormen. Tegelijkertijd wordt ozon ook weer afgebroken. Dit gebeurt deels door de absorptie van andere UV-straling (voornamelijk UV-B), maar ook door katalytische reacties met diverse natuurlijke en door de mens uitgestoten sporengassen, zoals stikstofoxiden (NOx), waterstofoxiden (HOx) en halogeenverbindingen (zoals chloor en broom, afkomstig van o.a. CFK’s). Onder natuurlijke omstandigheden houden de vormings- en afbraakprocessen elkaar min of meer in evenwicht, resulterend in een relatief stabiele, zij het variabele, ozonlaag. Verstoringen van dit evenwicht, zoals de grootschalige uitstoot van ozonafbrekende stoffen sinds het midden van de 20e eeuw, hebben geleid tot significante veranderingen, waaronder de vorming van het “ozongat” boven Antarctica.
De allerbelangrijkste functie van de ozonlaag voor het leven op Aarde is de absorptie van het merendeel van de schadelijke ultraviolette (UV) straling van de zon, specifiek het UV-B spectrum (golflengtes tussen ongeveer 280 en 315 nanometer). Deze UV-B straling kan DNA beschadigen en is een belangrijke oorzaak van huidkanker, staar en onderdrukking van het immuunsysteem bij mensen en dieren. Het kan ook de groei van planten en fytoplankton remmen. De ozonlaag fungeert als een natuurlijk zonnescherm, dat naar schatting 97-99% van de binnenkomende UV-B straling tegenhoudt. Zonder dit beschermende schild zou het leven op het landoppervlak en in de bovenste waterlagen waarschijnlijk niet in zijn huidige vorm kunnen bestaan.
Het is essentieel om onderscheid te maken tussen ozon in de stratosfeer en ozon in de troposfeer. Terwijl stratosferisch ozon (“goede ozon”) onmisbaar is voor de bescherming tegen UV-straling, is ozon dicht bij het aardoppervlak, in de troposfeer (“slechte ozon”), een luchtvervuilende stof. Troposferisch ozon is een belangrijk bestanddeel van smog, schadelijk voor de menselijke gezondheid (vooral de luchtwegen) en voor ecosystemen. Bovendien is troposferisch ozon ook een broeikasgas dat bijdraagt aan de opwarming van de aarde. Dezelfde molecule (O3) heeft dus een totaal verschillende impact afhankelijk van de atmosferische laag waarin het zich bevindt. Dit benadrukt het belang van de verticale structuur van de atmosfeer en de processen die de uitwisseling van gassen tussen de lagen beïnvloeden.
5. Andere Kenmerken en Verschijnselen tot 60 km
Naast de temperatuurinversie en de ozonlaag kent de stratosfeer nog andere belangrijke kenmerken. Zoals eerder genoemd, zorgt de temperatuurstijging met de hoogte voor een grote verticale stabiliteit.7 Dit betekent dat verticale luchtbewegingen sterk worden gedempt, en de luchtstroming overwegend horizontaal is.8 Als gevolg hiervan vinden de typische weersverschijnselen die worden aangedreven door verticale convectie, zoals de vorming van de meeste wolken, neerslag en stormen, vrijwel uitsluitend plaats in de onderliggende troposfeer.5 De stratosfeer is bovendien een extreem droge laag van de atmosfeer; er is zeer weinig waterdamp aanwezig. De combinatie van stabiliteit en het ontbreken van turbulent weer maakt de onderste stratosfeer een aantrekkelijke vlieghoogte voor langeafstandsvliegtuigen.6
Ondanks de extreme droogte kunnen onder zeer specifieke omstandigheden toch wolken vormen in de stratosfeer. Dit zijn de zogenaamde Parelmoerwolken, ook bekend als polaire stratosferische wolken (PSCs).
- Vorming: Deze wolken ontstaan op hoogtes tussen 15 en 30 kilometer 32, dus midden in de ozonlaag. De voorwaarde voor hun vorming is extreem lage temperaturen, lager dan ongeveer -80°C.32 Dergelijke temperaturen worden in de stratosfeer normaal gesproken alleen bereikt tijdens de poolwinter, met name boven Antarctica en in mindere mate boven het Noordpoolgebied.32 Vaak worden ze gevormd aan de lijzijde van hoge bergketens, waar luchtstromingen golven veroorzaken die tot in de stratosfeer kunnen reiken en lokale afkoeling veroorzaken.40
- Uiterlijk: Parelmoerwolken danken hun naam aan de prachtige, iriserende kleuren die ze vertonen, vergelijkbaar met het parelmoer in een schelp.32 Deze kleuren ontstaan door de diffractie en interferentie van zonlicht door de extreem kleine ijskristallen of druppeltjes waaruit de wolk bestaat. De kleuren zijn het meest spectaculair zichtbaar tijdens de schemering, kort voor zonsopkomst of na zonsondergang.32 Op dat moment bevindt de waarnemer zich al in het donker, maar beschijnt de zon de wolken op grote hoogte nog wel. Parelmoerwolken vertonen vaak ook een lens- of golfachtig uiterlijk, wat de golfbewegingen in de stratosferische luchtstroming weerspiegelt.33
- Samenstelling: In tegenstelling tot de meeste wolken in de troposfeer, die uit waterdruppels of waterijskristallen bestaan, hebben PSCs een complexere samenstelling. Ze bestaan uit minuscule deeltjes die kunnen bestaan uit waterijs (Type II PSCs), maar vaker uit een mengsel van water en salpeterzuur (HNO3) (Type Ia PSCs, vaste kristallen) of zelfs een ternaire oplossing van water, salpeterzuur en zwavelzuur (H2SO4) (Type Ib PSCs, onderkoelde vloeibare druppeltjes).31
- Voorkomen: Hoewel ze primair een polair fenomeen zijn, kunnen parelmoerwolken onder uitzonderlijke meteorologische omstandigheden, wanneer de stratosfeer boven gematigde breedten ongewoon koud wordt, soms ook buiten de poolgebieden worden waargenomen, bijvoorbeeld boven het Verenigd Koninkrijk, Scandinavië en zelfs Nederland.32
- Rol in Ozonafbraak: Parelmoerwolken zijn niet alleen een visueel fenomeen; ze spelen een cruciale chemische rol in de afbraak van de ozonlaag, met name in het ontstaan van het ozongat boven Antarctica.7 Het oppervlak van de ijskristallen en druppeltjes in deze wolken fungeert als een katalysator voor heterogene chemische reacties. Bij deze reacties worden relatief inactieve chloorverbindingen (zoals chloornitraat en zoutzuur), die zich in de stratosfeer ophopen als gevolg van menselijke uitstoot van stoffen als CFK’s, omgezet in veel reactievere vormen van chloor (zoals Cl2 en HOCl). Wanneer in het polaire voorjaar de zon weer gaat schijnen, worden deze actieve chloorverbindingen door zonlicht gesplitst (fotolyse), waarbij chloorradicalen (Cl) vrijkomen. Deze radicalen starten vervolgens zeer efficiënte katalytische cycli waarin één chlooratoom duizenden ozonmoleculen kan vernietigen voordat het zelf weer wordt gedeactiveerd.27 De aanwezigheid van PSCs is dus een noodzakelijke voorwaarde voor de snelle, grootschalige ozonafbraak die leidt tot het ozongat. Hun waarneming is een indicator van de extreem koude condities die deze chemie mogelijk maken, en ze zijn zelf een actieve component in het proces.
De Laag tussen 50 en 60 km: Onderste Mesosfeer
De gevraagde focus reikt tot 60 kilometer hoogte. Aangezien de stratosfeer eindigt bij de stratopauze rond 50 km, bevindt het hoogte-interval van 50 tot 60 km zich in de laag daarboven: de mesosfeer.
- Temperatuur: Het meest kenmerkende verschil met de stratosfeer is dat in de mesosfeer de temperatuur weer begint te dalen met toenemende hoogte. De opwarming door ozonabsorptie, die de stratosfeer domineert, neemt hier sterk af omdat de ozonconcentratie lager is en er minder UV-straling overblijft. Andere processen, zoals radiatieve afkoeling door CO2-moleculen die infraroodstraling uitzenden naar de ruimte, worden dominant, wat leidt tot netto afkoeling. Op 60 km hoogte is de temperatuur dus alweer merkbaar lager dan de (relatief warme) temperatuur bij de stratopauze op 50 km. De mesosfeer als geheel reikt tot ongeveer 80-85 km hoogte, waar bij de mesopauze de koudste temperaturen van de gehele aardatmosfeer worden bereikt (tot onder -100°C of zelfs -140°C).10
- Andere Kenmerken: Hoewel de belangrijkste fenomenen van de mesosfeer zich boven de 60 km afspelen, is het nuttig te vermelden dat dit de laag is waar de meeste meteoren (‘vallende sterren’) verbranden bij het binnendringen van de atmosfeer. Ook bevinden zich hier, aan de top van de mesosfeer (rond 80-85 km), de zogenaamde lichtende nachtwolken (noctilucent clouds), de hoogst bekende wolken in de aardatmosfeer.6 De lucht in de mesosfeer is extreem ijl.
Hoewel we de atmosfeer indelen in discrete lagen met ‘pauzes’ ertussen, is het belangrijk te onthouden dat de overgangen vaak geleidelijk zijn. De eigenschappen van de onderste mesosfeer (50-60 km) worden nog beïnvloed door de bovenste stratosfeer, en vice versa. Het is een continuüm waarin de dominante fysische en chemische processen geleidelijk veranderen met de hoogte.
6. Het Belang van de Stratosfeer (en de laag tot 60 km)
De stratosfeer, inclusief de ozonlaag die zich daarin bevindt, is van onschatbaar belang voor het leven op Aarde en het functioneren van het klimaatsysteem.
- UV-Bescherming: De meest vitale functie is ongetwijfeld de bescherming tegen schadelijke ultraviolette (UV-B) straling van de zon, mogelijk gemaakt door de absorptiecapaciteit van de ozonlaag. Zonder dit natuurlijke filter zou de intensiteit van UV-B aan het aardoppervlak drastisch toenemen, met verwoestende gevolgen voor de gezondheid van mens en dier (o.a. toename huidkanker, oogschade) en voor ecosystemen op land en in water.
- Temperatuurstructuur Atmosfeer: De temperatuurinversie in de stratosfeer is een fundamenteel onderdeel van de thermische structuur van de gehele atmosfeer.3 Deze inversie bepaalt de grote stabiliteit van de stratosfeer, scheidt de weerdynamiek van de troposfeer van de processen op grotere hoogte, en beïnvloedt grootschalige atmosferische circulatiepatronen. Veranderingen in de stratosferische temperatuur kunnen via deze circulatiepatronen indirect ook het weer en klimaat in de troposfeer beïnvloeden.
- Klimaatregulatie (Indirect): De stratosfeer speelt ook een rol in de klimaatregulatie. Veranderingen in de ozonlaag en de daarmee samenhangende temperatuurveranderingen (afkoeling door ozonafbraak) hebben een effect op de stralingsbalans van de aarde. Ozon zelf, hoewel voornamelijk belangrijk in de stratosfeer voor UV-absorptie, draagt ook bij aan het broeikaseffect, zij het in mindere mate dan CO2 of methaan. De complexe interacties tussen het herstel van de ozonlaag (als gevolg van internationale afspraken zoals het Montreal Protocol 29), de verwachte afkoeling van de stratosfeer door de toename van broeikasgassen, en de algehele klimaatverandering vormen een belangrijk en actief onderzoeksveld.
- Luchtvaart: Zoals eerder vermeld, biedt de stabiele en relatief weervrije onderste stratosfeer gunstige omstandigheden voor efficiënte langeafstandsvluchten.
Het is cruciaal te beseffen dat de stratosfeer geen geïsoleerd systeem is. Er is een voortdurende wisselwerking met de lagen erboven en eronder. Processen in de stratosfeer, zoals veranderingen in de ozonlaag of temperatuur, beïnvloeden direct de hoeveelheid UV-straling die de troposfeer en het aardoppervlak bereikt. Ze kunnen ook atmosferische golven genereren die zich voortplanten en de circulatie in zowel de troposfeer als de mesosfeer beïnvloeden. Omgekeerd kunnen gebeurtenissen in de troposfeer of aan het aardoppervlak de stratosfeer beïnvloeden. Grote vulkaanuitbarstingen kunnen bijvoorbeeld enorme hoeveelheden zwaveldioxide en as tot in de stratosfeer injecteren, wat leidt tot de vorming van aerosolen die zonlicht reflecteren (met een tijdelijk koelend effect aan het oppervlak) en die ook de ozonchemie kunnen beïnvloeden.16 De uitstoot van langlevende gassen aan het oppervlak, zoals CFK’s of lachgas, bereikt uiteindelijk de stratosfeer en kan daar de chemische samenstelling en processen verstoren. Dit benadrukt de verbondenheid van het gehele atmosferische systeem.
7. Conclusie: Samenvatting van de Kernpunten
De aardatmosfeer tussen de tropopauze (rond 10-17 km) en een hoogte van 60 kilometer omvat de gehele stratosfeer en het onderste deel van de mesosfeer. De belangrijkste kenmerken en het belang van deze regio kunnen als volgt worden samengevat:
- Stratosfeer (ca. 10/17 km tot 50 km): Deze laag wordt primair gedefinieerd door een temperatuurstijging met de hoogte. Deze inversie wordt veroorzaakt door de absorptie van ultraviolette zonnestraling door de ozonlaag.
- Ozonlaag: Het cruciale onderdeel van de stratosfeer, met de hoogste concentraties tussen 15 en 35 km. De ozonlaag fungeert als een essentieel schild tegen schadelijke UV-B straling, waardoor leven op aarde wordt beschermd.
- Stabiliteit en Weer: De temperatuurinversie maakt de stratosfeer zeer stabiel en droog, met voornamelijk horizontale luchtstromingen en vrijwel geen conventionele weersverschijnselen. Onder extreem koude omstandigheden, voornamelijk in poolgebieden, kunnen echter parelmoerwolken (PSCs) ontstaan, die een belangrijke rol spelen in de chemie van ozonafbraak.
- Onderste Mesosfeer (ca. 50 km tot 60 km): Boven de stratopauze (~50 km) begint de mesosfeer. In dit onderste deel (tot 60 km) begint de temperatuur weer te dalen met toenemende hoogte, omdat de opwarming door ozon afneemt.
- Belang: De stratosfeer is van vitaal belang voor het leven op aarde vanwege de UV-bescherming door de ozonlaag. Daarnaast speelt deze laag een fundamentele rol in de thermische structuur en dynamica van de gehele atmosfeer en is zij via diverse processen verbonden met zowel de onderliggende troposfeer als de bovenliggende mesosfeer.
Het begrijpen van de stratosfeer en de aangrenzende mesosfeer is essentieel voor het doorgronden van atmosferische chemie, klimaatdynamica en de bescherming van het leven op onze planeet.